De historie van "het Blauwe Dorp"
Door de 1e wereldoorlog nam de woningnood in de stad Groningen enorm toe.
Daarom besloot de gemeente in het begin van de 20e eeuw zelf woningen te gaan bouwen. Sociale woningbouw.
S.J. Bouma ontwierp het stratenplan ten oosten van het academisch ziekenhuis.
Zo ontstond het “plan oost”, tegenwoordig beter bekend als de Oosterparkwijk.
Siebe Jan Bouma In die tijd was Mulock Houwer directeur gemeentewerken. Hij was het die begon met de invulling van “Plan Oost”. Mulock Houwer maakte in 1918 het ontwerp van “het Blauwe Dorp” volgens de tuindorp gedachte. In het midden de zogeheten boerderijtjes met daar omheen de randwoningen. Daarbij werd ook het groen niet vergeten, wat typerend voor een tuindorp is. De kern van het dorp kreeg dan ook een brinkachtig pleintje. In principe was het semi-permanente bouw. Na 25 jaar zouden ze weer worden afgebroken. Het Blauwe Dorp werd echter zó solide gebouwd dat het tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat. De boerderijtjes werden gebouwd in 1919. Ze zijn gemaakt van rode bakstenen, de daken (wolfkap) zijn bedekt met rode dakpannen. De 4 onder één kap, ook wel rug aan rug woningen genoemd, hebben een landelijke uitstraling. Vandaar deze woningen nog steeds boerderijtjes worden genoemd. Jan Anthony Mulock HouwerOok de randwoningen werden voor het merendeel in 1919 gebouwd. In 1920 werd het deel tussen de Wingerdhoek en de Oliemulderweg voltooid. Opvallend is de verscheidenheid van de randwoningen. Zo zijn de woningen niet op één rooilijn zijn gebouwd, ze verspringen steeds ten opzichte van elkaar. Mulock Houwer is erg speels omgegaan met de daken en dakkapellen. Hij paste langskappen, geveldaken en langskappen met wolfseinden in het ontwerp toe. Waarin een grote variatie aan dakkapellen werden opgenomen.    Zo ontstond een prachtig tuindorp “Het blauwe dorp”. Een dorp bestaande uit slechts 7 straten t.w. Heesterpoort, Meidoornpad, Klaverpad, Distelpad, Graspad, Lindenhof, Wingerdhoek. En een klein gedeelte van de Oliemuldersweg. De woningen werden beheerd door het Centraal woning beheer (CWB) van de gemeente Groningen. Wie waren de eerste bewoners in het Blauwe Dorp? Nog steeds hoor je vaak dat het Blauwe Dorp is gebouwd voor de allerarmsten. Dit is absoluut onjuist. In het archief van gemeentewerken zijn gegevens over de eerste bewoners van het Blauwe Dorp te vinden. << Terug |
Beroepen in het Blauwe Dorp Als je naar de beroepen van de bewoners van de randwoningen kijkt in die tijd, valt het grote aantal politieagenten op dat in deze woningen woonde.
Onder de 91 kostwinners waren 17 politieagenten, ook woonde er een rijksveldwachter, dus ongeveer 20 % was werkzaam bij de politie.
Het beroep van ‘werkman’ was het meest vertegenwoordigd, het kwam 22 maal voor (ongeveer 25 %). Het ging hier meestal om het beroep van’los’ werkman’.
In de ‘Bewonerslijst per 1 mei 1922 van 176 woningen achter het slachthuis’ staan niet alleen vermeld het beroep van de kostwinner, maar ook de gezinsgrootte,
het inkomen van de kostwinner, de bijdragen van de kinderen en de huur van de woning.
De huur van een boerderijwoning was f 4 per week, van de randwoningen f 4,50, f 4,90 en f 4,95 per week, van de winkelwoningen f 6 per week.
Een paar voorbeelden van inkomens: een conciërge bij het Slachthuis (Graspad 1) verdiende een jaarsalaris van f 2100, dus ongeveer f 40 per week bij een huur van f 4.50 per week.
Zoals eerder genoemd was het Blauwe Dorp semi-permanente bouw en zou na 25 jaar weer worden afgebroken. Gelukkig is het anders afgelopen voor het Blauwe Dorp. In 1993 werden de boerderijtjes rijksmonumenten en in 2007 de randwoninen gemeentelijkr monumenten. Hoe dit tot stand is gekomen is een apart verhaal. U kunt dit lezen onder het tabblad “van sloop tot monument” in het menu.. Bronnen: Beno Hofman, (historisch onderzoeker en publicist)   Drs. M.J.A. Vooijs (bond Heemschut) |